ECLI:NL:CRVB:2018:1091
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens wangedrag van een militair na smokkel van sigaretten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag. De appellant, een militair, was ontslagen wegens wangedrag nadat hij 69 sloffen sigaretten zonder accijns binnen Nederland had gebracht. Dit gebeurde met misbruik van zijn Schipholpas, waardoor hij zich aan douanecontroles kon onttrekken. De staatssecretaris van Defensie verleende het ontslag op basis van artikel 39 van het Algemeen militair ambtenarenreglement. De appellant had eerder psychische problemen, maar de Raad oordeelde dat er geen gronden waren om het wangedrag niet aan hem toe te rekenen. De Raad concludeerde dat de staatssecretaris bevoegd was om het ontslag te verlenen, gezien de ernst van het wangedrag en de functie van de appellant. De uitspraak bevestigde dat het gedrag van de appellant niet verenigbaar was met de eisen van integriteit en verantwoordelijkheid die aan zijn functie gesteld worden. De Raad oordeelde dat de persoonlijke en financiële gevolgen voor de appellant geen reden waren om het ontslag als onevenredig te beschouwen. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd.