ECLI:NL:CRVB:2017:955
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaald verzoek om toekenningen op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1968, een herhaald verzoek ingediend om toekenningen op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). Dit verzoek is afgewezen door de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarbij werd gesteld dat er geen (aperte) fouten waren gemaakt bij de eerdere afwijzingen. Appellant had eerder in 1994, 2002 en 2010 aanvragen ingediend, die telkens waren afgewezen. De Raad voor de Rechtspraak heeft in eerdere uitspraken vastgesteld dat de psychische klachten van appellant niet in overwegende mate verband houden met de vervolgingsgevolgen van zijn ouders. De Raad heeft het beleid van de verweerder, dat herzieningsverzoeken alleen worden ingewilligd bij een duidelijke fout, bevestigd. De Raad concludeert dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.