ECLI:NL:CRVB:2017:866
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering op basis van woon- en leefsituatie; eisen aan onderzoek en rapportage
In deze zaak gaat het om de herziening van studiefinanciering aan appellante, die in hoger beroep is gegaan tegen een besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 februari 2017 uitspraak gedaan. Appellante ontving studiefinanciering op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000), maar deze werd herzien na een onderzoek naar haar woon- en leefsituatie. De minister concludeerde dat appellante niet op het adres stond ingeschreven waar zij volgens de basisregistratie personen (brp) woonde. Appellante voerde aan dat zij tijdelijk bij haar grootouders woonde vanwege privéomstandigheden en dat de controleur onvoldoende onderzoek had verricht.
De Raad oordeelt dat een besluit tot herziening alleen kan standhouden als de minister aannemelijk maakt dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 1.5, eerste lid, van de Wsf 2000. Het onderzoek en het rapport dat door de minister zijn opgesteld, voldoen niet aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad concludeert dat het onderzoek niet zorgvuldig is uitgevoerd en dat de conclusies in het rapport niet zijn onderbouwd. Hierdoor komt de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking. De Raad herroept het besluit van 17 juli 2015 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.