ECLI:NL:CRVB:2017:865
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- K.J. Kraan
- J.C.F. Talman
- Rechtspraak.nl
Intrekking toestemming nevenwerkzaamheden en disciplinaire ontslagprocedure
In deze zaak gaat het om de intrekking van de toestemming voor nevenwerkzaamheden van appellant, die sinds 1 oktober 1979 werkzaam was bij arbeidsintegratiebedrijf LétÉ, de rechtsvoorganger van Orionis Walcheren. Appellant had toestemming gekregen voor het verrichten van nevenwerkzaamheden, maar deze toestemming werd ingetrokken vanwege belangenverstrengeling. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de intrekking van de toestemming in rechte vaststaat, en dat appellant deze nevenwerkzaamheden heeft blijven verrichten, wat kwalificeert als plichtsverzuim.
De Raad overweegt dat de disciplinaire maatregel van ontslag in de gegeven omstandigheden onevenredig is aan de aard en ernst van het plichtsverzuim. Appellant heeft gedurende 34 jaar naar tevredenheid gewerkt en de omstandigheden rondom de intrekking van de toestemming waren complex, mede door de fusie van de organisaties. De Raad concludeert dat het dagelijks bestuur onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld en dat de situatie onnodig is verhard. Appellant heeft geprobeerd zijn cliënten over te dragen, maar dit was door een gebrek aan alternatieven in de regio niet gelukt.
Uiteindelijk oordeelt de Raad dat het hoger beroep van appellant slaagt, de aangevallen uitspraak wordt vernietigd, en het bestreden besluit van 22 augustus 2014 wordt herroepen voor zover het betreft het disciplinair ontslag. Het dagelijks bestuur wordt veroordeeld in de kosten van appellant, die in totaal € 3.050,20 bedragen.