ECLI:NL:CRVB:2017:694
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- W.F. Claessens
- A.M. Overbeeke
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van de Participatiewet na niet verschijnen bij de Sociale Dienst
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de afwijzing van de aanvraag om bijstand van betrokkene, die op 29 januari 2015 was ingediend, onterecht was. Betrokkene had niet gereageerd op een oproep om te verschijnen bij de Sociale Dienst op 16 april 2015, wat door het college werd gezien als een schending van de inlichtingenverplichting. De rechtbank oordeelde echter dat het college niet voldoende had aangetoond dat de oproep daadwerkelijk was bezorgd. In hoger beroep heeft het college aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de rapportage van de Dienst SZW niet betrouwbaar was. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het college wel degelijk aannemelijk heeft gemaakt dat de oproep op de juiste wijze was bezorgd. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van het college ongegrond verklaard. Het nadere besluit van 29 februari 2016, waarin alsnog bijstand werd toegekend, werd ook vernietigd.