Uitspraak
13 augustus 2015, 14/2832 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, een politieambtenaar, had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om intrekking van een beoordeling die op 11 maart 2011 was vastgesteld. De Raad heeft vastgesteld dat de omvang van het hoger beroep door de appellant is beperkt tot de kosten van rechtsbijstand en het griffierecht. De Raad oordeelt dat de korpschef van politie niet ten onrechte het verzoek om intrekking van de beoordeling heeft afgewezen. De gemaakte kosten van de appellant blijven voor zijn rekening, hoewel een deel van de kosten eerder is vergoed. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van de appellant ongegrond werd verklaard. De Raad wijst erop dat de korpschef in een eerdere uitspraak is veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht, maar dat dit niet van toepassing is op de huidige zaak. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor appellanten om de juiste procedures te volgen en de gevolgen van niet-ontvankelijkheid van bezwaren.