ECLI:NL:CRVB:2017:647
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verwachte geschiktheid voor de functie van senior GGP binnen de politieregio
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de korpschef van politie het verzoek van appellant om bevordering tot senior GGP heeft afgewezen. Appellant, werkzaam als basispolitiefunctionaris, had verzocht om bevordering op basis van het loopbaanbeleid, maar de korpschef oordeelde dat appellant niet voldeed aan de vereisten voor verwachte geschiktheid. De beoordeling was gebaseerd op twee elementen: coördinatievermogen en coach/mentorschap. De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat de korpschef in redelijkheid tot dit negatieve oordeel kon komen, en dat het standpunt van de korpschef voldoende was onderbouwd.
De Raad voor de Rechtspraak bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat de korpschef binnen de grenzen van redelijke beleidsbepaling is gebleven en dat appellant niet de verwachte geschiktheid heeft aangetoond. De argumenten van appellant, waaronder zijn scores in functioneringsgesprekken en zijn ervaring als senior van dienst, zijn niet voldoende om de beslissing van de korpschef te weerleggen. De Raad concludeert dat de korpschef de verklaringen van zijn leidinggevenden en de beoordelingscriteria correct heeft toegepast en dat er geen aanleiding is om de beslissing te herzien.
De uitspraak bevestigt dat de korpschef de vrijheid heeft om te oordelen over de geschiktheid van zijn medewerkers en dat ontwikkelpunten in de beoordeling mogen worden meegenomen. De Raad ziet geen reden om te twijfelen aan de redelijkheid van het oordeel van de korpschef, en de aangevallen uitspraak wordt dan ook bevestigd.