ECLI:NL:CRVB:2017:509
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag maatschappelijke opvang op grond van de Wmo met betrekking tot vreemdelingen en de rol van Vrijheidsbeperkende Locaties
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had een aanvraag voor maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) afgewezen. De betrokkene, een vreemdeling, had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank in een eerdere uitspraak de beroepen tegen de bestreden besluiten gegrond had verklaard, maar dat het college in hoger beroep ging tegen deze uitspraak.
De Raad heeft overwogen dat de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) een voorliggende voorziening is die de noodzaak van Wmo-opvang doet vervallen. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van de Raad, waarin werd vastgesteld dat vreemdelingen gebruik kunnen maken van opvang in een VBL, en dat deze opvang in het algemeen als voldoende wordt beschouwd. De Raad concludeert dat de opvang in een VBL een adequate oplossing biedt en dat de afwijzing van de aanvraag op grond van de Wmo terecht was.
De uitspraak van de Raad leidt tot de vernietiging van de eerdere uitspraak van de rechtbank en de ongegrondverklaring van het beroep tegen het bestreden besluit II. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.