ECLI:NL:CRVB:2017:4477
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de medische grondslag van een Wajong-uitkering en de combinatie van hoogbegaafdheid en Asperger
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een Wajong-uitkering voor een betrokkene die lijdt aan Asperger en hoogbegaafd is. De rechtbank had geoordeeld dat de medische grondslag van het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet voldoende was onderbouwd, met name met betrekking tot de combinatie van hoogbegaafdheid en Asperger. De rechtbank oordeelde dat het Uwv niet voldoende had gemotiveerd waarom deze combinatie geen nadere beperkingen met zich meebracht voor de betrokkene in het verrichten van arbeid. De Centrale Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het Uwv opgedragen om binnen zes weken de gebreken in het besluit van 4 maart 2015 te herstellen. De Raad heeft daarbij benadrukt dat de beperkingen zoals geformuleerd door de verzekeringsarts Van der Eijk in acht moeten worden genomen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een urenbeperking, maar heeft wel vastgesteld dat de betrokkene moet worden beoordeeld op basis van haar specifieke beperkingen, waaronder de noodzaak om werkzaamheden te verrichten zonder een monotoon en repeterend karakter. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van besluiten in het kader van sociale zekerheid.