ECLI:NL:CRVB:2017:4375
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de verbetering van belastbaarheid in het tweede ziektejaar en de gevolgen voor ziekengeld en WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die zich op 16 september 2013 ziek had gemeld, had in het tweede ziektejaar geen recht meer op ziekengeld omdat zij geschikt werd geacht voor haar maatgevende arbeid. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg bevestigd, waarin de beroepen van appellante tegen de besluiten van het Uwv ongegrond werden verklaard. De Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen van het Uwv zorgvuldig te werk waren gegaan en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan hun medische beoordelingen. Appellante had aangevoerd dat zij door diverse medische aandoeningen niet in staat was om haar werk te verrichten, maar de Raad oordeelde dat de door de verzekeringsartsen vastgestelde beperkingen correct waren weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst. De Raad concludeerde dat appellante op de datum in geding, 26 juni 2015, in staat was haar maatgevende arbeid te verrichten en dat er geen nieuwe medische gegevens waren die een andere conclusie rechtvaardigden. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 990,- en heeft bepaald dat het Uwv het griffierecht van € 169,- vergoedt.