ECLI:NL:CRVB:2017:4337
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- J.L. Boxum
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijstandsaanvragen wegens niet-wonen op uitkeringsadres en huisbezoek na eerdere intrekking
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die bijstand ontving op basis van de Participatiewet, had haar bijstandsaanvraag op 1 juli 2015 ingediend na een eerdere intrekking van haar bijstand per 3 maart 2015. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had de bijstandsaanvraag afgewezen, omdat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. Tijdens een huisbezoek op 10 augustus 2015 bleek de woonsituatie van appellante onduidelijk, wat leidde tot verdere afwijzingen van haar aanvragen. De Raad oordeelde dat het college terecht had gehandeld door de aanvragen af te wijzen, omdat appellante niet de benodigde informatie had verstrekt en niet was verschenen op een eerder gesprek. De Raad bevestigde dat de gegevens die appellante had overgelegd onvoldoende waren om haar recht op bijstand vast te stellen. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een terugwerkende kracht van de bijstandsverlening rechtvaardigden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.