ECLI:NL:CRVB:2017:4280
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens niet-gemelde verkoopactiviteiten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarbij de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellanten door het college van burgemeester en wethouders van Tytsjerksteradiel aan de orde is. Appellanten ontvingen sinds 1 januari 2011 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een tip dat appellant handelde in antiek en meubels, heeft de gemeente een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellanten de inlichtingenverplichting hadden geschonden door niet te melden dat zij goederen verkochten vanuit marktkramen. Het college heeft daarop de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken en een boete opgelegd van € 150,-. De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen deze besluiten gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. In hoger beroep hebben appellanten zich tegen deze beslissing gekeerd, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat appellanten niet hebben aangetoond dat hun verkoopactiviteiten incidenteel waren en dat zij de op hen rustende verplichtingen niet zijn nagekomen. De opgelegde boete wordt als evenredig beschouwd.