ECLI:NL:CRVB:2017:4263
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift en de gevolgen voor ontvankelijkheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Gelderland. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Versteeg, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Renkum. Het college had het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de wettelijke termijn voor het indienen van het bezwaarschrift. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval was het besluit op 21 maart 2016 verzonden, waardoor de bezwaartermijn eindigde op 2 mei 2016. Het bezwaarschrift van de appellant werd op 4 mei 2016 ontvangen, maar volgens het poststempel was het op 3 mei 2016 ter post bezorgd. De Raad heeft geoordeeld dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat het bezwaarschrift op een eerdere datum ter post is bezorgd dan het poststempel aangeeft.
De Raad heeft verder overwogen dat de omstandigheid dat een poststuk op een bepaalde datum door PostNL is afgestempeld, niet uitsluit dat het stuk op een eerdere datum ter post is bezorgd. Echter, de appellant heeft niet kunnen aantonen dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend. De Raad heeft ook de verwijzing van de appellant naar eerdere rechtspraak van de Raad van State verworpen, omdat deze niet van toepassing was op zijn situatie. Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van de appellant afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd.