Uitspraak
18.6353 ZW
9 november 2018, 18/2678 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
2 maart 2018. Verweerder heeft het bezwaarschrift op 6 maart 2018 ontvangen. Het bezwaarschrift is, volgens het poststempel op de envelop op 5 maart 2018 ter post bezorgd. Op grond van rechtspraak van de Raad (zie de uitspraak van 12 december 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:4263) vindt terpostbezorging plaats op het moment waarop een poststuk in een brievenbus van PostNL wordt gedeponeerd dan wel op het moment waarop het op een vestiging van PostNL wordt aangeboden. De omstandigheid dat een poststuk op een bepaalde datum door PostNL is afgestempeld, sluit niet uit dat het stuk op een eerdere datum ter post is bezorgd. Dat neemt niet weg dat het datumstempel van PostNL veelal het enige vaststaande gegeven is met betrekking tot het tijdstip van terpostbezorging. In verband daarmee moet in gevallen waarin op de envelop een leesbaar poststempel is geplaatst, als bewijsrechtelijk uitgangspunt worden genomen dat terpostbezorging heeft plaatsgevonden op de dag waarop het desbetreffende poststuk door PostNL is afgestempeld. Bevat het stuk een poststempel van PostNL met een datum gelegen na de laatste dag van de termijn, dan is het aan belanghebbende om aannemelijk te maken dat het geschrift op een eerdere datum dan het poststempel aangeeft en wel uiterlijk op de laatste dag van de termijn ter post is bezorgd.
niet-ontvankelijk is verklaard omdat het te laat ter post is bezorgd. Appellante is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat zij haar bezwaarschrift wel op tijd heeft gepost. De Raad verwijst naar de overwegingen in de aangevallen uitspraak en onderschrijft deze volledig.