In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 28 juli 2017, betreffende de Wajong-uitkering van appellant. De zaak betreft een geschil tussen appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), alsook de Staat der Nederlanden (Ministerie van Veiligheid en Justitie). De Centrale Raad heeft vastgesteld dat in de eerdere uitspraak ten onrechte het Uwv was veroordeeld tot een hoger bedrag aan proceskosten dan rechtmatig was. De Raad heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de voorgestelde rectificatie. Na ontvangst van de reacties heeft de Raad de uitspraak van 28 juli 2017 gecorrigeerd, waarbij het bedrag van de proceskostenveroordeling is aangepast van € 3.035,- naar € 1.811,20. Tevens is de Raad overgegaan tot veroordeling van het Uwv tot betaling van een schadevergoeding aan appellant van € 3.500,-. De uitspraak bevat ook bepalingen over de vergoeding van kosten voor rechtsbijstand en andere gemaakte kosten in verband met de behandeling van het hoger beroep. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechters.