ECLI:NL:CRVB:2017:4251

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 november 2017
Publicatiedatum
11 december 2017
Zaaknummer
12/3068 Wajong-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van proceskostenveroordeling in Wajong-zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 28 juli 2017, betreffende de Wajong-uitkering van appellant. De zaak betreft een geschil tussen appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), alsook de Staat der Nederlanden (Ministerie van Veiligheid en Justitie). De Centrale Raad heeft vastgesteld dat in de eerdere uitspraak ten onrechte het Uwv was veroordeeld tot een hoger bedrag aan proceskosten dan rechtmatig was. De Raad heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de voorgestelde rectificatie. Na ontvangst van de reacties heeft de Raad de uitspraak van 28 juli 2017 gecorrigeerd, waarbij het bedrag van de proceskostenveroordeling is aangepast van € 3.035,- naar € 1.811,20. Tevens is de Raad overgegaan tot veroordeling van het Uwv tot betaling van een schadevergoeding aan appellant van € 3.500,-. De uitspraak bevat ook bepalingen over de vergoeding van kosten voor rechtsbijstand en andere gemaakte kosten in verband met de behandeling van het hoger beroep. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechters.

Uitspraak

12/3068 Wajong-R
Datum uitspraak: 17 november 2017
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 28 juli 2017, 12/3068 Wajong
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Veiligheid en Justitie)
PROCESVERLOOP
Mr. E.M. Pommé heeft vastgesteld dat in de uitspraak van de Raad van 28 juli 2017 ten onrechte het Uwv is veroordeeld in de proceskosten van appellant in hoger beroep tot een bedrag van € 3.035,- in plaats van € 1.811,20.
De Raad heeft daarin aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over een rectificatie van de uitspraak.
Mr. Pommé en het Uwv hebben een reactie gegeven.

OVERWEGINGEN

De Raad wijzigt de uitspraak van 28 juli 2017 als volgt.
Pagina 4, 3.5, wordt:
De Raad ziet grond voor veroordeling van het Uwv in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.485,- wegens in hoger beroep verleende rechtsbijstand. Verder dient het Uwv de nota ten bedrage van € 240,- van psycholoog drs. H. Groven van 16 juni 2012, wegens een door hem op 16 juni 2012 opgesteld rapport, te vergoeden. Appellant heeft tevens om vergoeding van de nota van Groven van
1 september 2012, ten bedrage van € 120,- wegens consultatie in augustus 2012, verzocht. Nu niet is gebleken van een door Groven opgesteld rapport van augustus 2012, komt deze nota niet voor vergoeding door het Uwv in aanmerking. Ten slotte dient het Uwv de reiskosten van appellant in hoger beroep te vergoeden tot een (forfaitair bepaald) bedrag van in totaal
€ 86,20. In totaal komt dit neer op een proceskostenveroordeling in hoger beroep tot een bedrag van € 1.811,20. De rechtbank had het Uwv al veroordeeld in de door appellant in beroep gemaakte proceskosten en bij het gewijzigde besluit op bezwaar van 17 februari 2017 zijn de kosten in bezwaar door het Uwv vergoed.
Pagina 6, onder beslissing wordt:
De Centrale Raad van Beroep
  • veroordeelt het Uwv tot vergoeding van gederfde wettelijke rente over de na te betalen Wajong-uitkering volgens de berekening zoals aangegeven onder 3.1;
  • veroordeelt het Uwv tot vergoeding van schade wegens misgelopen heffingskorting jonggehandicapten op grond van de Wet op de inkomstenbelasting over de jaren 2009 tot en met 2011 zoals vastgesteld onder 3.2.2;
  • wijst het verzoek tot veroordeling van het Uwv tot vergoeding van schade voor het overige af;
  • veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant in hoger beroep tot een bedrag van
€ 1.811,20;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (Ministerie van Veiligheid en Justitie) tot betaling aan appellant van een schadevergoeding van schade tot een bedrag van € 3.500,-.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert de uitspraak van 28 juli 2017, 12/3068 Wajong, als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door R.E. Bakker, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 november 2017.
(getekend) R.E. Bakker
(getekend) M.D.F. de Moor

RH