Uitspraak
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellante ontving bijstand op grond van de Wet werk en bijstand, maar het college van burgemeester en wethouders van Stein heeft haar bijstand ingetrokken op basis van een onderzoek naar haar woon- en leefsituatie. Dit onderzoek, dat onder andere bestond uit het analyseren van water-, gas- en elektriciteitsverbruik, leidde tot de conclusie dat appellante niet op het uitkeringsadres woonde. De Raad heeft vastgesteld dat het waterverbruik op het uitkeringsadres extreem laag was, wat niet in overeenstemming was met het verbruik dat verwacht mag worden van een eenpersoonshuishouden. Appellante heeft betoogd dat zij wel degelijk op het uitkeringsadres woonde, maar kon dit niet aannemelijk maken. De Raad oordeelde dat het college voldoende bewijs had geleverd dat appellante niet haar hoofdverblijf had op het uitkeringsadres, en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad concludeerde dat de intrekking van de bijstand terecht was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.