ECLI:NL:CRVB:2017:4126
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire straf van overplaatsing voor onbepaalde tijd terecht opgelegd aan ambtenaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 28 maart 2017. De appellant, een ambtenaar werkzaam bij de Penitentiaire Inrichting, was eerder disciplinair ontslagen wegens plichtsverzuim. De Raad had eerder de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant vernietigd en bepaald dat de minister opnieuw moest beslissen op het bezwaar van de appellant. In het bestreden besluit legde de minister de disciplinaire straf van overplaatsing voor onbepaalde tijd op naar een andere Penitentiaire Inrichting, wat de appellant aanvocht.
De Raad oordeelde dat de opgelegde straf niet onevenredig was aan het plichtsverzuim van de appellant. De minister had bij het opleggen van de straf niet alleen de persoon van de appellant in overweging genomen, maar ook de belangen van de dienst. De Raad concludeerde dat de disciplinaire straf, hoewel ingrijpend, gerechtvaardigd was gezien het ernstige plichtsverzuim en het geschaad vertrouwen. De lange reistijd naar de nieuwe functie en het wegvallen van de toelage onregelmatige dienst werden niet als onredelijk beschouwd, aangezien de minister had aangetoond dat er geen andere mogelijkheden waren voor de appellant.
De Raad verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, wat betekent dat de disciplinaire straf van overplaatsing standhield. De uitspraak benadrukt het belang van het herstel van vertrouwen binnen de ambtelijke functie en de noodzaak om de belangen van de dienst te waarborgen.