ECLI:NL:CRVB:2017:4034

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 november 2017
Publicatiedatum
22 november 2017
Zaaknummer
16/5322 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) na beoordeling van psychiatrische grondslag

In deze zaak heeft appellante op 19 mei 2015 een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). De aanvraag werd afgewezen door het CIZ, dat na een huisbezoek en dossieronderzoek concludeerde dat de grondslag psychiatrie dominant was. Dit leidde tot de afwijzing van de aanvraag, omdat deze grondslag niet is opgenomen in de Wlz. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het CIZ handhaafde zijn standpunt. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellante ongegrond, wat leidde tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. Tijdens de zitting op 11 oktober 2017 was appellante niet aanwezig, maar CIZ werd vertegenwoordigd door mr. S. Kersjes-van Bussel. Appellante betwistte de afwijzing en vroeg om benoeming van een onafhankelijke deskundige, maar de Raad oordeelde dat de adviezen van de medisch adviseurs van CIZ zorgvuldig waren en dat er geen aanleiding was voor nader onderzoek. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij werd gesteld dat een psychiatrische grondslag geen recht geeft op Wlz-zorg. De uitspraak werd gedaan op 22 november 2017.

Uitspraak

16/5322 WLZ
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 juli 2016, 15/7564 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)

CIZ

Datum uitspraak: 22 november 2017
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. A. El Kadi hoger beroep ingesteld.
CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2017. Appellante is niet verschenen. Namens CIZ is verschenen mr. S. Kersjes-van Bussel.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante heeft op 19 mei 2015 een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). CIZ heeft na een huisbezoek, dossieronderzoek en kennisname van de aangeleverde medische informatie door medisch adviseur drs. V.M. Piscaer vastgesteld dat er sprake is van de grondslag psychiatrie. Behandeling op grond van de Zorgverzekeringswet is voorliggend.
1.2.
Bij besluit van 20 juli 2015 (het primaire besluit) heeft CIZ de aanvraag van appellante afgewezen.
1.3.
Bij besluit van 13 oktober 2015 (het bestreden besluit) heeft CIZ het bezwaar tegen het besluit van 20 juli 2015 ongegrond verklaard. CIZ heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van de grondslag psychiatrie, op grond waarvan appellante niet in aanmerking komt voor zorg vanuit de Wlz. Hoewel tijdens de hoorzitting was afgesproken dat appellante aanvullende medische informatie zou indienen, is deze informatie niet ontvangen.
1.4.
CIZ heeft op 15 oktober 2015 een verklaring van de behandelende psychiater H. Loen ontvangen. In deze verklaring, gedateerd 18 september 2015, is aangegeven dat appellante angst- en stemmingsklachten heeft. Appellante kan lopen noch staan en er is een dwangstand van de handen. Haar toestand is al jaren niet veranderd.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft overwogen dat het advies van de medisch adviseur van 20 juli 2015 inzichtelijk en zorgvuldig opgesteld en inhoudelijk concludent is. CIZ heeft naar aanleiding van de ontvangen informatie van psychiater Loen medisch adviseur D. van der Geest om advies gevraagd. CIZ heeft zich achter de adviezen van zijn medisch adviseurs geschaard. Met CIZ was de rechtbank van oordeel dat de informatie van psychiater Loen geen feiten en omstandigheden bevat die aanleiding geven tot nader onderzoek.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Aangevoerd is dat de rechtbank het beroep ten onrechte ongegrond heeft verklaard zonder voorafgaand een deskundige te benoemen op het gebied van psychische aandoeningen en beperkingen. Appellante heeft twijfels bij het advies van de medisch adviseurs van CIZ. De medisch adviseur heeft ten onrechte de verklaring van psychiater Loen niet bij de besluitvorming betrokken. Appellante verzoekt de Raad een psychiater als onafhankelijk deskundige te benoemen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In artikel 3.2.1, lid 1, van de Wlz is het volgende bepaald:
Een verzekerde heeft recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1° door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2° door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
4.2.
De adviezen van de medisch adviseurs van CIZ zijn op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. Medisch adviseur Piscaer is bij appellante op huisbezoek geweest en heeft de medische informatie van appellante in zijn beoordeling betrokken. Deze medisch adviseur heeft zijn advies vastgelegd in een rapport van 20 juli 2015. Op 1 februari 2016 heeft medisch adviseur Van der Geest dit rapport nader bezien en aangevuld op basis van de alsnog ontvangen informatie van psychiater Loen. Niet is gebleken dat aan de juistheid van de adviezen van de beide medisch adviseurs moet worden getwijfeld. Hiervoor is van belang dat appellante geen nadere medische informatie heeft overgelegd waaruit blijkt dat de medisch adviseurs de situatie onjuist hebben ingeschat. De medisch adviseurs hebben vastgesteld dat de grondslag psychiatrie dominant is en dat deze grondslag nadrukkelijk niet is opgenomen in artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz (zie Kamerstukken II 2013/14, 33 891, nr 3, onder meer blz. 14 en 146). Nu door appellante onvoldoende twijfel is gezaaid over het verloop van het onderzoek en de inhoudelijke beoordeling door de medisch adviseurs van CIZ, bestaat er geen aanleiding om een deskundige te benoemen. Een mogelijke bevestiging door een onafhankelijke deskundige dat er sprake is van een ernstige psychische stoornis zal niet leiden tot een andere uitkomst van dit geding, aangezien een psychiatrische grondslag geen toegang geeft tot Wlz-zorg.
4.3.
Uit wat is overwogen in 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en J.P.A. Boersma en S.E. Zijlstra als leden, in tegenwoordigheid van R.H. Budde als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 november 2017.
(getekend) R.M. van Male
(getekend) R.H. Budde

KS