Uitspraak
OVERWEGINGEN
3. Appellant heeft zich op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4.11. Uit 4.1 tot en met 4.10 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een voormalig dienstplichtig militair, had verzocht om toekenning van een militair invaliditeitspensioen vanwege psychische klachten, die hij in verband bracht met zijn uitzending naar Libanon in 1985. De minister van Defensie had op basis van medisch advies een invaliditeitspensioen toegekend, maar met een mate van invaliditeit van 28%, wat appellant betwistte. Hij stelde dat de gebeurtenissen die hij had meegemaakt, gekwalificeerd moesten worden als traumatische gebeurtenissen van het type T2, wat zou leiden tot een oorzakelijk dienstverband en een hogere invaliditeitspercentage.
De Raad heeft overwogen dat de minister op goede gronden heeft aangenomen dat de gebeurtenissen van het type T1 zijn en dat er geen sprake was van langdurige ononderbroken gebeurtenissen of zeer ernstige omstandigheden zoals beschreven in het PTSS Protocol. De Raad heeft de scores die de minister had toegekend op verschillende subrubrieken beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet onhoudbaar waren. De Raad heeft het verzoek van appellant om een deskundige te benoemen voor nader medisch onderzoek afgewezen, omdat de eerdere bevindingen voldoende waren om tot een oordeel te komen. Uiteindelijk heeft de Raad de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij het hoger beroep van appellant niet slaagde.