ECLI:NL:CRVB:2017:3940
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de weigering van een WIA-uitkering aan appellante is bevestigd. Appellante, die eerder als financieel medewerkster werkte, heeft zich op 25 mei 2012 ziek gemeld met psychische klachten en heeft later een WIA-uitkering aangevraagd. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat appellante per 23 mei 2014 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de weigering van de WIA-uitkering. Na een herbeoordeling op 6 juli 2015 werd appellante geschikt geacht voor eerder geselecteerde WIA-functies, wat door het Uwv werd bevestigd. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de verzekeringsartsen onzorgvuldig onderzoek hebben verricht en dat zij niet in staat is om de WIA-functies te vervullen vanwege haar klachten, waaronder schildklierproblemen en vermoeidheid. De Raad heeft de argumenten van appellante overwogen, maar concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen reden is om de conclusies van de verzekeringsartsen te betwijfelen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.