ECLI:NL:CRVB:2017:3897
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van persoonsgebonden budget na onterecht contante betalingen aan zorgverlener
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) door het Zorgkantoor. Appellante heeft contante betalingen gedaan aan haar zorgverlener, wat sinds 1 januari 2012 niet meer is toegestaan. Het Zorgkantoor heeft op basis van deze onterecht gedane betalingen een bedrag van € 16.422,50 aan voorschotten teruggevorderd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 31 maart 2016. De Raad oordeelt dat het Zorgkantoor bevoegd was om het pgb lager vast te stellen en de onverschuldigd betaalde voorschotten terug te vorderen, omdat appellante niet heeft voldaan aan de verplichtingen die aan de verlening van het pgb zijn verbonden. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij ernstig ziek was en dat zij wel degelijk zorg heeft ingekocht, maar de Raad oordeelt dat zij onvoldoende bewijs heeft geleverd om dit te onderbouwen. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af.