ECLI:NL:CRVB:2017:3821
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Causaal verband tussen psychische klachten en zwangerschap/bevalling in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Appellante, die als medisch assistente werkte, had zich ziek gemeld met zwangerschapsgerelateerde klachten na haar zwangerschap en bevalling in 2014. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellante vanaf 1 juli 2015 geen recht had op een uitkering op grond van artikel 29a, vierde lid, van de Ziektewet (ZW), omdat er geen causaal verband was tussen haar psychische klachten en de zwangerschap/bevalling. De rechtbank had dit oordeel van het Uwv bevestigd.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat haar arbeidsongeschiktheid het gevolg was van de zwangerschap en/of bevalling. De Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen van het Uwv voldoende gemotiveerd hadden dat de psychische klachten van appellante niet rechtstreeks voortkwamen uit de zwangerschap, maar eerder het gevolg waren van andere stressfactoren in haar leven. De Raad concludeerde dat er geen reden was om de zienswijze van het Uwv niet te volgen en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De Raad benadrukte dat er geen deugdelijke medische onderbouwing was voor de stelling van appellante dat haar klachten gerelateerd waren aan de zwangerschap. De uitspraak bevestigt het belang van een goed onderbouwde medische beoordeling in zaken die betrekking hebben op arbeidsongeschiktheid en uitkeringen op basis van de Ziektewet.