ECLI:NL:CRVB:2017:380
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Toekenning invaliditeitsuitkering en vergoeding huishoudelijke hulp op basis van gewijzigde medische omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2017 uitspraak gedaan over de toekenning van een invaliditeitsuitkering en een vergoeding voor huishoudelijke hulp aan appellant, geboren in 1941 in het voormalig Nederlands-Indië. Appellant had in september 2012 een verzoek ingediend voor een periodieke uitkering en een vergoeding voor huishoudelijke hulp op basis van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR). De Raad heeft vastgesteld dat appellant op goede gronden een invaliditeitsuitkering is toegekend, berekend naar een percentage van 10%, op basis van medische adviezen die een algehele psychische invaliditeit van 25% vaststelden, waarvan 60% te relateren was aan oorlogservaringen. De Raad oordeelde echter dat de gevraagde vergoeding voor huishoudelijke hulp ten onrechte was afgewezen, omdat de wijziging in de medische omstandigheden niet was meegenomen in de heroverweging van het bezwaar. De Raad heeft zelf in de zaak voorzien en de vergoeding voor huishoudelijke hulp toegekend, met terugwerkende kracht tot 1 september 2012.
Daarnaast heeft appellant schadevergoeding gevraagd wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad oordeelde dat de redelijke termijn in deze procedure was overschreden, zowel in de bestuurlijke als in de rechterlijke fase, en kende appellant een schadevergoeding toe van in totaal € 1.000,-. De Raad heeft verweerder en de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van respectievelijk € 250,- en € 750,- aan schadevergoeding. Tot slot zijn de proceskosten van appellant begroot op € 2.475,-.