ECLI:NL:CRVB:2015:4801
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Herzieningsaanvraag voorzieningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) en ingangsdatum van toekenning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 december 2015 uitspraak gedaan over een herzieningsaanvraag van appellant, die voorzieningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) verzocht. Appellant, geboren in 1933 in het voormalig Nederlands-Indië, had eerder een aanvraag ingediend die was afgewezen. Na een eerdere uitspraak van de Raad, waarin werd vastgesteld dat er sprake was van verergering van zijn klachten, diende verweerder een hernieuwde beslissing te nemen. In het bestreden besluit van 24 juli 2014 verklaarde verweerder het bezwaar opnieuw ongegrond, ondanks een nieuw medisch onderzoek dat wees op blijvende invaliditeit van appellant.
De Raad oordeelde dat de uitkomst van de heroverweging, die bevestigde dat appellant recht had op voorzieningen, betekende dat de oorspronkelijke aanvraagdatum bepalend was voor de ingangsdatum van de voorzieningen. De Raad stelde vast dat de invaliditeit van appellant met ingang van 1 juni 2012 doorwerkte in zijn aanspraken. Daarnaast werd er een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn behandeld, waarbij de Raad oordeelde dat de overschrijding volledig aan verweerder kon worden toegerekend. De Raad veroordeelde verweerder tot schadevergoeding van € 1.000,- en tot vergoeding van de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.578,96 bedroegen.
De uitspraak benadrukt het belang van de oorspronkelijke aanvraagdatum in het kader van de Wubo en de verantwoordelijkheden van bestuursorganen in het geval van overschrijding van de redelijke termijn.