ECLI:NL:CRVB:2017:3760
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de weigering van een IVA-uitkering op basis van onvoldoende onderzoek en gebrekkige motivering
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 25 oktober 2017, met zaaknummer 16/1151 WIA-T, wordt de weigering van een IVA-uitkering aan betrokkene besproken. Betrokkene, die sinds 1990 als productiemedewerker werkzaam was, viel in 2010 uit met knieklachten en ontwikkelde later ook psychische klachten. Hij ontving van 2012 tot 2014 een loongerelateerde WGA-uitkering, maar het Uwv besloot hem in 2014 in aanmerking te brengen voor een WGA-loonaanvullingsuitkering, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid op 100% werd vastgesteld. Appellante, de werkgever van betrokkene, maakte bezwaar tegen dit besluit, omdat zij van mening was dat betrokkene niet alleen volledig, maar ook duurzaam arbeidsongeschikt was en daarom recht had op een IVA-uitkering.
De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt over de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid. De Raad oordeelde dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid van betrokkene. De verzekeringsarts had geen deugdelijke afweging gemaakt van de herstelkansen van betrokkene, zowel voor zijn psychische als knieklachten. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit berustte op onvoldoende onderzoek en gebrekkige motivering, en droeg het Uwv op om deze gebreken binnen zes weken te herstellen.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de medische situatie van de betrokkene en de noodzaak voor het Uwv om een gedegen arbeidskundig onderzoek uit te voeren, vooral wanneer er sprake is van complexe psychische problematiek. De Raad heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitkomst.