Uitspraak
Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.E.J.P.M. Rutten.
OVERWEGINGEN
– zoals reistijd tussen klanten of overleg – aan het Uwv had moeten doorgeven omdat zij voor deze uren loon heeft ontvangen. Het had appellante redelijkerwijs duidelijk kunnen zijn dat deze uren van invloed konden zijn op het recht op uitkering. De rechtbank acht niet aannemelijk dat appellante niet wist dat het melden van deze uren van belang was voor (de hoogte van) haar uitkering. Appellante heeft de inlichtingenverplichting overtreden, zodat het Uwv gehouden was de uitkering te herzien en de teveel betaalde uitkering terug te vorderen. Niet gebleken is van dringende redenen die het Uwv aanleiding zouden moeten geven van herziening of terugvordering af te zien. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien de overtreding van de inlichtingenverplichting niet of verminderd verwijtbaar te achten en heeft de boete van € 2.740,- evenredig geacht.
BESLISSING
- verklaart het beroep tegen het besluit van 13 februari 2015 gegrond en vernietigt dat besluit;
- stelt het bedrag van de boete vast op € 2.730,78 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 990,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van