Uitspraak
OVERWEGINGEN
22 november 2017 heeft appellant aanspraak op een collectieve maatwerkvoorziening schoon en leefbaar huis van 78 uur per jaar, ook in de vorm van een pgb.
22 november 2017 heeft het college vastgesteld op 117 uur per jaar (2,25 uur per week), omdat appellant bovenop de collectieve maatwerkvoorziening van 78 uur per jaar (1,5 uur per week) in aanmerking komt voor een collectieve maatwerkvoorziening ten behoeve van de kledingwas van 0,75 uur per week.
21 december 2015 tot en met 22 november 2017 een pgb toegekend waarmee hij 286 uur per jaar (5,5 uur per week) hulp bij het huishouden kan inkopen.
26 maart 2017, onder de voorwaarde dat appellant met controleerbare gegevens aantoont dat hij ook daadwerkelijk voor dat aantal uren hulp bij het huishouden heeft ingekocht.
22 november 2017 toegekende hulp bij het huishouden gewijzigd. De Raad merkt deze besluiten aan als besluiten als bedoeld in artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en merkt het hoger beroep van appellant aan als mede gericht tegen deze besluiten.
17 mei 2017 dan ook zo op, dat het college appellant een maatwerkvoorziening in de vorm van hulp bij het huishouden toekent naar een omvang van 391 uur per jaar van 18 mei 2015 tot en met 26 maart 2017.
[naam] .
5 september 2016 niet in stand kunnen blijven, reeds omdat het college daarbij aan appellant hulp bij het huishouden heeft toegekend in een omvang van 5,5 uur per week onderscheidenlijk zeven uur per week met ingang van 21 december 2015 en 7,5 uur per week met ingang van 10 oktober 2016. De Raad zal het beroep tegen die besluiten gegrond verklaren en die besluiten vernietigen.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak, met uitzondering van de beslissingen over de proceskosten en het griffierecht;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 13 mei 2015 gegrond en vernietigt dat besluit;
- verklaart het beroep voor zover gericht tegen de besluiten van 28 januari 2016, 30 mei 2016 en 5 september 2016 gegrond en vernietigt die besluiten;
- herroept het besluit van 10 november 2014 behoudens de periode van 1 januari 2015 tot en met 17 april 2015;
- bepaalt dat appellant recht heeft op 391 uur per jaar hulp bij het huishouden vanaf 18 mei 2015 tot en met 26 maart 2017 en bepaalt dat deze uitspraak voor het besluit van
- veroordeelt het college in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.237,50;
- bepaalt dat het college aan appellant het hoger beroep betaalde griffierecht van € 124,- vergoedt.