Uitspraak
van 5 november 2015, 14/2566 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
WGA-uitkering ontvangen. Per 17 december 2010 heeft appellant een WGA-vervolguitkering ontvangen. Appellant heeft op 28 januari 2011 door middel van een aanvraagformulier een toeslag op zijn WGA-uitkering aangevraagd bij het Uwv. Op dit formulier heeft appellant vermeld dat hij alleenstaand is.
€ 22.680,26 over de periode van 17 december 2010 tot en met 30 juni 2013 als onverschuldigd betaald van appellant teruggevorderd, en aan appellant een boete opgelegd van € 17.020,-, zijnde 75% van het benadelingsbedrag, wegens het overtreden van de inlichtingenplicht. Appellante heeft tegen alle drie de besluiten van 26 juli 2013 bezwaar gemaakt.
niet-ontvankelijk verklaard voor zover dat beroep was gericht tegen de opgelegde boete; voor het overige heeft de rechtbank het beroep tegen bestreden besluit 1 ongegrond verklaard. Het beroep tegen bestreden besluit 2 heeft de rechtbank ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat appellant tijdens een gesprek met een inspecteur van het Uwv op
2 juli 2013 heeft verklaard dat hij met [naam] een gezamenlijke huishouding voert en dat zij samen eten, boodschappen doen en het huis schoonmaken. Ook heeft appellant verklaard dat hij ongeveer € 150,- per maand aan huur betaalt en voor een bedrag van ongeveer € 200,- aan boodschappen doet voor het huis. De rechtbank heeft ook gewezen op een verklaring van [naam] in een brief van 31 juli 2013, waarin hij heeft gemeld dat appellant een maandelijkse bijdrage levert aan het huishouden van € 350,-. Ook heeft appellant zelf in een ongedateerde, door het Uwv op 5 augustus 2013 ontvangen brief verklaard dat hij bij een vriend woont en hem € 350,- per maand aan huur en € 200,- per maand aan boodschappengeld betaalt. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze verklaringen, in onderlinge samenhang bezien, voldoende grondslag bieden voor het oordeel van het Uwv dat appellant al voor de toekenning van de toeslag een gezamenlijke huishouding voerde met [naam] .
€ 22.680,26. Ingevolge artikel 20 van de TW is het Uwv verplicht de onverschuldigd betaalde toeslag terug te vorderen. Appellant heeft geen afzonderlijke beroepsgronden aangevoerd tegen de terugvordering.