Uitspraak
OVERWEGINGEN
5 november 2014 heeft arbeidskundig onderzoek plaatsgevonden. De verzekeringsarts heeft appellant per 15 april 2013 geschikt geacht voor het laatst verrichte werk in de functie van productiemedewerker.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de geschiktheid van appellant voor zijn werk als productiemedewerker, na een ziekmelding vanwege rugklachten. Appellant had zich op 1 juni 2012 ziek gemeld en ontving vanaf 15 april 2013 ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW). Het Uwv had vastgesteld dat appellant geen recht had op een ZW-uitkering, omdat hij niet verzekerd was. De rechtbank Rotterdam had eerder in 2014 geoordeeld dat appellant wel verzekerd was, maar het Uwv verklaarde de bezwaren van appellant tegen de besluiten ongegrond.
De Centrale Raad oordeelde dat het Uwv zorgvuldig medisch onderzoek had verricht en dat appellant, ondanks zijn rugklachten, op de datum in geding geschikt was voor zijn werk. De subjectieve beleving van de klachten van appellant was niet leidend voor de beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep kon volstaan met dossierstudie en dat er geen schending van het beginsel van hoor en wederhoor was.
De Raad concludeerde dat de argumenten van appellant in hoger beroep geen aanleiding gaven om anders te oordelen dan de rechtbank had gedaan. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.