ECLI:NL:CRVB:2017:3507
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.J. van de Griend
- M. Kraefft
- H.A.A.G. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Toekenning van voorzieningen op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1960 en als tweede generatie-oorlogsslachtoffer gelijkgesteld met de vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv), een verzoek ingediend voor een vergoeding voor de aanschaf van een auto. Dit verzoek werd afgewezen door de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, omdat de gevraagde voorziening niet medisch noodzakelijk of sociaal wenselijk zou zijn in verband met de psychische klachten van appellante. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld na een bezwaarprocedure waarbij appellante werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J.C.M. van Berkel.
Tijdens de zitting op 31 augustus 2017 werd duidelijk dat appellante niet voldoet aan de strikte toekenningsvoorwaarden die zijn vastgesteld in de Wuv. De Raad hanteert het vereiste dat er sprake moet zijn van een absolute verhindering om van het openbaar vervoer gebruik te maken. Appellante heeft verklaard dat zij tegenwoordig in staat is om samen met haar partner van het openbaar vervoer gebruik te maken en regelmatig met haar partner meereist in de auto. Dit wijst erop dat er geen absolute verhindering is, wat een belangrijke voorwaarde is voor de toekenning van de gevraagde voorziening.
De Raad concludeert dat het bestreden besluit van de Sociale verzekeringsbank standhoudt en dat het beroep van appellante ongegrond moet worden verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de bevindingen van de geneeskundig adviseur hebben gewogen en tot de conclusie zijn gekomen dat de afwijzing van de aanvraag terecht is.