ECLI:NL:CRVB:2015:3852
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Weigering van vergoeding voor de aanschaf van een auto op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 november 2015 uitspraak gedaan in het geding tussen appellant, vertegenwoordigd door [naam N], en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Het geschil betreft de weigering van verweerder om appellant de kosten voor de aanschaf van een auto te vergoeden op grond van artikel 20 van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). De Raad heeft in een eerdere tussenuitspraak van 11 december 2014 geoordeeld dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid was voorbereid en heeft verweerder opgedragen om het gebrek te herstellen. Na een psychiatrisch onderzoek door prof. dr. R.J. van den Bosch, concludeerde deze dat er geen sprake was van verergering van de psychische klachten van appellant en dat hij in staat was om met een ander mee te rijden. De Raad oordeelde dat het nadere besluit van verweerder voldoende onderbouwd was en dat appellant niet voldeed aan de criteria voor vergoeding van de auto. De Raad verklaarde het beroep tegen het besluit van 4 juli 2013 gegrond en vernietigde dat besluit, maar verklaarde het beroep tegen het nadere besluit van 26 juni 2015 ongegrond. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellant.