Uitspraak
29 oktober 2014, 14/1300 (aangevallen uitspraak)
CIZ
OVERWEGINGEN
5 juni 2014. Aan dit besluit heeft CIZ een advies van A.C.J. van der Kevie, medisch adviseur, van 10 april 2014 ten grondslag gelegd. De medisch adviseur concludeert dat voor de psychische klachten diagnostiek en behandeling in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) voorliggend zijn. Verder concludeert de medisch adviseur dat er geen geobjectiveerde aandoeningen zijn die meebrengen dat appellante haar persoonlijke verzorging niet zelf kan doen.
25 juni 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:2243), kan CIZ een indicatie beëindigen indien uit (medisch) onderzoek blijkt dat geen aanspraak bestaat op AWBZ-zorg. Het door appellante gemaakte bezwaar leidt op grond van artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht tot volledige heroverweging van het besluit van 19 september 2013, waarin die zorg wel was toegekend. Dat CIZ bij beslissing op bezwaar die zorg heeft beëindigd op een datum gelegen zes weken na het bestreden besluit is niet in strijd met het verbod van reformatio in peius.