ECLI:NL:CRVB:2017:3376
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand in verband met verzwegen gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege een verzwegen gezamenlijke huishouding. Appellante ontving sinds 5 mei 2009 bijstand als alleenstaande ouder, terwijl zij samenwoonde met appellant, haar ex-partner. De Sociale Recherche heeft onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening, wat leidde tot de conclusie dat appellante een gezamenlijke huishouding voerde met appellant. Dit resulteerde in besluiten van het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland om de bijstand van appellante in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen. De rechtbank Noord-Holland heeft de besluiten van het dagelijks bestuur vernietigd, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door de gezamenlijke huishouding niet te melden. De Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep van appellanten niet slaagt, en bevestigt de aangevallen uitspraak.