ECLI:NL:CRVB:2017:3374
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand met terugwerkende kracht wegens aanspraak op rentedragende lening op grond van WSF 2000
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de intrekking van bijstand met terugwerkende kracht voor betrokkenen, die bijstand hadden aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De appellant, het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, had de bijstand ingetrokken omdat betrokkene [betrokkene 2] aanspraak had op een rentedragende lening op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000). De Raad oordeelde dat betrokkenen redelijkerwijs hadden kunnen begrijpen dat de bijstand ten onrechte was verleend, aangezien zij op de hoogte waren van hun recht op studiefinanciering. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het bestreden besluit in strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel, maar de Raad kwam tot de conclusie dat de appellant in redelijkheid gebruik had kunnen maken van zijn bevoegdheid tot intrekking van de bijstand. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting en de mogelijkheid van terugvordering van bijstandsuitkeringen in gevallen waar aanspraak op voorliggende voorzieningen bestaat.