ECLI:NL:CRVB:2017:3338
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- F. Hoogendijk
- G.M.G. Hink
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake boete en intrekking bijstandsverlening wegens gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 september 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Limburg. De appellanten, een appellant en een appellante, ontvingen bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Maastricht had de bijstand van de appellant ingetrokken en een boete opgelegd wegens het niet melden van een gezamenlijke huishouding met de appellante. De Raad heeft vastgesteld dat de appellanten in de periode van 20 september 2013 tot en met 31 januari 2014 een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd, wat hen verplichtte om dit te melden. De Raad oordeelde dat de verklaringen van de appellanten tijdens een huisbezoek door de sociale recherche voldoende bewijs boden voor deze gezamenlijke huishouding. De Raad bevestigde de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de onterecht verstrekte bijstand. Tevens werd de boete van € 1.170,- die aan de appellant was opgelegd, bevestigd, ondanks dat de appellant had aangevoerd dat de verklaring die aan de boete ten grondslag lag, niet gebruikt had mogen worden omdat hij geen cautie was gegeven. De Raad oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, omdat de appellant de inlichtingenverplichting had geschonden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.