ECLI:NL:CRVB:2017:332
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsrecht na opschorting wegens niet ingeleverde bankgegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellante ontving sinds 5 augustus 2013 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand. Naar aanleiding van een anonieme tip dat zij zwart zou werken en samenwoonde, heeft het college van burgemeester en wethouders van Venlo haar uitgenodigd om bankafschriften over te leggen. Appellante heeft echter niet de gevraagde bankafschriften ingeleverd tijdens het gesprek op 22 juli 2015, wat leidde tot een opschorting van haar bijstandsrecht. Het college heeft haar vervolgens een nieuwe termijn gegeven om de ontbrekende gegevens in te leveren, maar ook deze termijn is niet nageleefd. Uiteindelijk heeft het college op 11 augustus 2015 de bijstand ingetrokken omdat appellante niet alle gevraagde bankafschriften had overgelegd.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij niet verwijtbaar heeft gehandeld en dat zij erop mocht vertrouwen dat haar bijstandsrecht zou worden voortgezet. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellante niet tijdig de gevraagde gegevens heeft overgelegd en dat zij verantwoordelijk is voor het aanleveren van alle opgevraagde informatie. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt. Er zijn geen gronden aangevoerd die de eerdere beslissing van de rechtbank onjuist of onvolledig maken. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.