ECLI:NL:CRVB:2015:3218
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens niet overleggen van bankgegevens
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellant, die sinds 25 maart 2009 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Enschede heeft de bijstand opgeschort en later ingetrokken omdat appellant niet heeft gereageerd op een verzoek om bankafschriften. De Raad voor de Rechtspraak heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waarbij een anonieme tip over mogelijke fraude een belangrijke rol speelde. Appellant werd beschuldigd van het hebben van een budgetbeheerrekening en het doen van grote uitgaven, zoals de aankoop van een auto en een reis naar Disneyland Parijs.
Het college heeft appellant op 11 juli 2013 verzocht om bankafschriften over te leggen, maar appellant heeft hier niet op gereageerd. Na de opschorting van de bijstand op 26 juli 2013, heeft het college de bijstand op 15 augustus 2013 definitief ingetrokken. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank Overijssel heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken, omdat appellant niet tijdig de gevraagde bankafschriften heeft overgelegd. De Raad heeft vastgesteld dat appellant een verwijt kan worden gemaakt voor het niet tijdig aanleveren van de benodigde gegevens. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.