ECLI:NL:CRVB:2017:3256
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.H. Bangma
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- M. Kraefft
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verlenging van schorsing en tenuitvoerlegging van voorwaardelijk strafontslag van een ambtenaar wegens ernstig plichtsverzuim
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de rechtbank het beroep tegen de verlenging van de schorsing en de ontzegging van de toegang tot de dienstgebouwen niet-ontvankelijk heeft verklaard. Appellante, werkzaam bij de [Dienst], was sinds 1 september 1980 in dienst en had eerder een voorwaardelijk strafontslag opgelegd gekregen wegens ernstig plichtsverzuim. Dit plichtsverzuim bestond uit het misbruiken van haar bevoegdheden als belastingambtenaar en het niet tijdig indienen van belastingaangiften. Na het leggen van executoriaal beslag op haar bezoldiging, werd appellante geschorst en werd haar de toegang tot de dienstgebouwen ontzegd. De staatssecretaris van Financiën heeft de ordemaatregelen verlengd, wat appellante aanvecht in deze procedure.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er voldoende grond was voor de verlenging van de ordemaatregelen, gezien de concrete verdenking van ernstig plichtsverzuim. De Raad stelt vast dat appellante schade heeft geleden door de verlenging van de maatregelen, maar dat dit niet afdoet aan de rechtmatigheid van de genomen besluiten. De Raad bevestigt dat de staatssecretaris bevoegd was om het voorwaardelijk strafontslag ten uitvoer te leggen, en dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat het plichtsverzuim niet aan haar kan worden toegerekend. De uitspraak van de rechtbank wordt gedeeltelijk vernietigd, maar het beroep tegen het besluit van de staatssecretaris wordt ongegrond verklaard. De staatssecretaris wordt veroordeeld in de proceskosten van appellante.