Uitspraak
OVERWEGINGEN
2 september 2012 heeft hij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontvangen. Deze uitkeringen ontleende appellant aan een dienstverband met [naam uitzendorganisatie] ( [naam uitzendorganisatie] )
12 juli 2013 heeft het Uwv vastgesteld dat appellant niet verzekerd was voor de sociale verzekeringswetten en heeft het Uwv de ZW-uitkering met terugwerkende kracht herzien. Over de periode van 27 juni 2007 tot en met 26 januari 2009 heeft het Uwv daarom
€ 40.376,66 aan onverschuldigd betaalde ZW-uitkering van appellant teruggevorderd.
(ex-) echtgenoten geen sprake zal zijn. Dit dient in een concreet geval met inachtneming van alle voor het wel of niet aannemen van gezag relevante omstandigheden worden beoordeeld. Ook bij een dergelijke arbeidsverhouding geldt als maatstaf voor de vraag of sprake is van een gezagsverhouding, of gezegd kan worden dat degene die arbeid verricht aan een zeker gezag is onderworpen van de wederpartij en dat laatstgenoemde bevoegd is opdrachten en instructies te geven en om controle uit te oefenen op de voortgang en resultaten van het werk. De familierelatie is wel een element dat mede betrokken dient te worden in de beoordeling zoals die hiervoor onder 6.2.1 is weergegeven.
13 mei 2013 blijkt dat het appellant was die het werk met de opdrachtgevers en de administratie deed en dat hij degene was die alles bepaalde. Over de relatie van appellant met de ex-echtgenote heeft deze medewerker verklaard: ‘Zijn wil is echter wet en zij verafgoodde [appellant].’