Uitspraak
mr. M.W.A. Blind.
OVERWEGINGEN
9 november 2010. De verzekeringsarts heeft geen aanleiding gezien voor het stellen van een verdergaande urenbeperking dan tot gemiddeld ongeveer acht uur per dag, gemiddeld ongeveer 40 uur per week. Appellante kan ook niet ‘s nachts en in onregelmatige diensten werken. Na arbeidsdeskundig onderzoek heeft het Uwv bij besluit van 13 december 2010 vastgesteld dat appellante bij einde wachttijd op 29 juni 2010 geen recht heeft op een
WIA-uitkering, omdat haar verlies aan verdiencapaciteit minder dan 35% bedraagt. Dit besluit is in rechte onaantastbaar geworden.
8 oktober 2010 recht heeft op een WIA-uitkering wegens toegenomen arbeidsongeschiktheid. Bij dit verzoek is een brief van psychiater dr. D. Oosterbaan en klinisch psycholoog
18 januari 2013 afgewezen op de grond dat zij geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden heeft gesteld als bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
9 november 2010 op een aantal onderdelen moet worden gewijzigd. Verder acht de deskundige een urenbeperking als gevolg van een energetische indicatie aan de orde omdat de angstproblematiek van appellante ertoe leidt dat functioneren in een sociale omgeving veel van haar energie vraagt. Voorts geldt, in ieder geval tijdelijk, een preventieve indicatie. Appellante kan volgens de deskundige niet meer dan ongeveer vier uur per dag, ongeveer twintig uur per week werken. De mogelijkheden tot functioneren zijn volgens de deskundige na 29 juni 2010 niet gewijzigd.
28 juni 2010, waarin alle door de deskundige voorgestelde aanvullende beperkingen zijn overgenomen, met uitzondering van de urenbeperking. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarbij overwogen dat appellante in het verleden voltijds heeft gewerkt, dat een urenbeperking bij werk dat kwalitatief is aangepast aan de eisen van de FML niet nodig is nu er geen sprake is van een duidelijk depressief toestandsbeeld, en dat een urenbeperking in het kader van re-integratie bij een beoordeling op grond van de WIA niet aan de orde is.
8 oktober 2010 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat er geen sprake zou zijn van toegenomen beperkingen ten opzichte van de FML van 9 november 2010. Uiteindelijk heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij rapport van 25 juli 2016 erkend dat er wel sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden. Derhalve wordt het ervoor gehouden dat ook de weigering om terug te komen van het besluit van 13 december 2010 (uiteindelijk) op inhoudelijke gronden berust en dus dient te worden getoetst als ware dit het eerste besluit over het recht van appellante op een WIA-uitkering per 29 juni 2010.