Uitspraak
OVERWEGINGEN
drs. R.J.J. Devilee en een afschrift van een over de periode van 26 september 2014 tot
23 november 2014 en naar verklaringen van zijn behandelaars. Appellant ziet ook steun voor zijn standpunt in de uitspraak van de Raad van 14 augustus 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:2811). Volgens appellant volgt uit deze uitspraak dat, indien de psychische klachten destijds niet aanwezig waren, maar wel voortvloeien uit de op dat moment bestaande lichamelijke beperkingen, er sprake is van een toename van klachten uit dezelfde ziekteoorzaak. Ten slotte heeft appellant gewezen op de in het kader van een beoordeling van de Ziektewet (ZW) door een verzekeringsarts opgestelde FML van
9 oktober 2014 en geldend op 22 mei 2014, waarin beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren zijn weergegeven.
10 september 2012 niet tot een andere conclusie dan de verzekeringsarts gekomen. Ook hij ziet geen evident depressief toestandsbeeld, althans niet in een mate dat dit tot zwaarwegende beperkingen zou leiden. Vermeld wordt dat appellant cognitief alert is, zijn geheugen intact is, en bewustzijn en oriëntatie ongestoord zijn. Opgemerkt wordt dat de sociale context en situatie niet optimaal zijn, echter dit is in strikte zin nog geen evident depressief toestandsbeeld. Bij appellant zijn er ten aanzien van de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren geen beperkingen die meer zijn dan normaal, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Zoals in overweging 1.2 reeds is vermeld, hebben de naar aanleiding van deze verzekeringsgeneeskundige rapporten door het Uwv genomen besluiten van 29 februari 2012 en 14 september 2012 in rechte standgehouden.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.