Uitspraak
OVERWEGINGEN
W-uitkering van appellant teruggevorderd.
27 juni 2014 beëindigd. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft appellant een aantal bewijsstukken overgelegd. Dit betreft een vaststellingsovereenkomst van 20 juni 2014 ter beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst met [naam uitzendbureau] per 27 juni 2014, een gecorrigeerde loonstrook van 4 november 2014 en een loonstaat van 10 november 2014. Op basis van de gecorrigeerde loongegevens is de registratie in Suwinet aangepast en is daarin opgenomen dat appellant van 9 april 2014 tot en met 30 juni 2014 in dienst is geweest bij
en salaris heeft ontvangen.
1 oktober 2014 ongegrond verklaard. Volgens het Uwv heeft appellant zijn inlichtingenverplichting geschonden door het Uwv geen mededeling te doen van zijn werkzaamheden bij [naam uitzendbureau] . Het Uwv heeft appellant niet gevolgd in zijn standpunt dat hij zijn werkzaamheden bij [naam uitzendbureau] al op 27 juni 2014 heeft beëindigd. Het Uwv acht het voldoende aannemelijk dat appellant ook na 27 juni 2014 nog inkomsten heeft ontvangen van [naam uitzendbureau] . Volgens het Uwv komt appellant per 17 september 2014 niet in aanmerking voor een ZW-uitkering, omdat hij wegens de intrekking van zijn
WW-uitkering per 14 april 2014 niet langer als werknemer verplicht is verzekerd voor de ZW.
27 juni 2014 kan naar het oordeel van de rechtbank niet tot bewijs dienen van het standpunt van appellant. Daarbij heeft de rechtbank onder meer in aanmerking genomen dat uit de stukken blijkt dat appellant op 30 september 2014 meerdere keren contact heeft gehad met medewerkers van het Uwv en gevraagd heeft of een ontslagbrief per 1 september 2014 wel recht zou geven op een WW-uitkering.
27 juni 2014 in ieder geval gedeeltelijk is herleefd, omdat hij volgens de oorspronkelijke gegevens in de polisadministratie in de maanden juli, augustus en september 2014 maandelijks € 1.700,- verdiende, terwijl hij volgens de arbeidsovereenkomst € 3.500,- bruto per maand verdiende bij een werkweek van 40 uur.
24 augustus 2014 werkzaam is geweest bij [naam uitzendbureau] .
[naam uitzendbureau] en daardoor in de positie was om de gegevens in Suwinet en de loonadministratie te wijzigen. Ook de betrouwbaarheid van de door appellant overgelegde vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst met [naam uitzendbureau] per 27 juni 2014 roept twijfels op, gelet op de vragen die appellant aan het Uwv heeft gesteld tijdens de telefoongesprekken op 30 september 2014. Met deze twijfels over de betrouwbaarheid van de door appellant overgelegde bewijsstukken heeft het Uwv echter nog niet aangetoond dat de (gecorrigeerde) gegevens in Suwinet onjuist zijn en dat appellant van
9 april 2014 tot en met 24 augustus 2014 werkzaam is geweest bij [naam uitzendbureau] en inkomsten heeft genoten.