Uitspraak
OVERWEGINGEN
23 januari 2014 het beroep van appellant tegen het besluit van 2 juli 2013 ongegrond verklaard. De Raad heeft bij uitspraak van 9 september 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:3159) de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
5 juni 2013 bij het Uwv ziek gemeld wegens toegenomen klachten. Na een medisch onderzoek op 5 augustus 2013 heeft een verzekeringsarts vastgesteld dat de medische beperkingen van appellant overeenstemmen met de bij de beoordeling in het kader van de Wet WIA vastgestelde beperkingen. Bij besluit van 5 augustus 2013 heeft het Uwv bepaald dat appellant met ingang van 6 augustus 2013 geen recht meer heeft op een ZW-uitkering omdat hij per die datum wederom geschikt wordt geacht voor de eerder in het kader van de Wet WIA geduide functies. Bij besluit van 1 november 2013 heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 5 augustus 2013 ongegrond verklaard.
6 oktober 2014 opnieuw ziek gemeld wegens toegenomen klachten. Op 27 november 2014 heeft appellant het spreekuur bezocht van een verzekeringsarts. Deze arts heeft op basis van bevindingen uit eigen onderzoek geconcludeerd dat niet is gebleken van verdergaande objectiveerbare beperkingen dan reeds vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die is opgesteld in het kader van de eerdere WIA beoordeling. Bij besluit van
27 november 2014 heeft het Uwv bepaald dat appellant met ingang van 28 november 2014 geen recht heeft op een ZW-uitkering, omdat hij met ingang van die datum geschikt wordt geacht tot het vervullen van de in het kader van de Wet WIA voorgehouden functie van wikkelaar. Bij besluit van 10 maart 2015 (bestreden besluit 1) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 27 november 2014 ongegrond verklaard. Aan bestreden besluit 1 ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 9 maart 2015 ten grondslag.
26 maart 2015 heeft appellant het spreekuur van een verzekeringsarts bezocht. De verzekeringsarts heeft appellant per 27 maart 2015 weer geschikt geacht voor de in het kader van de WIA-beoordeling voorgehouden functie van wikkelaar. Vervolgens heeft het Uwv bij besluit van 26 maart 2015 vastgesteld dat appellant vanaf 27 maart 2015 geen recht meer heeft op ziekengeld. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit is bij besluit van 16 juni 2015 (bestreden besluit 2) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 11 juni 2015 ten grondslag
23 december 2014 heeft Parnassia Groep appellant direct de mogelijkheid geboden om de behandeling bij hen voort te zetten. Appellant heeft dit aanbod afgeslagen, zo is ook ter zitting bevestigd door de gemachtigde van appellant, omdat hij onder behandeling van spv Lopes Martins da Veiga wilde blijven, met name vanwege de taal. Vervolgens is appellant pas in april 2015 opnieuw door de huisarts verwezen naar de GGZ en is appellant op
11 december 2015 gezien door psychiater L. Bamburac. In hoger beroep heeft appellant te kennen gegeven dat de behandeling bij psychiater Bamburac pas medio 2016 van start is gegaan. Anders dan appellant heeft gesteld, blijkt uit het verloop niet dat de huisarts appellant direct na het faillissement van de Riagg heeft doorverwezen, dan wel dat de psychische situatie van appellant dusdanig ernstig was dat hij direct verdere behandeling nodig had. Dat het dossier van appellant door het faillissement niet voorhanden was of destijds zoek is geraakt waardoor niet eerder een behandeling kon plaatsvinden, wordt evenmin gevolgd.
GAF-score van 41-50. Het GAF-systeem is bedoeld om in het kader van een behandeling enig handvat te geven voor een beoordeling van het beloop daarvan; het is niet bedoeld om daarmee beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren vast te leggen, dan wel om de arbeidsongeschiktheid te beoordelen (zie onder meer de uitspraak van de Raad van
11 april 2012, ECLI:NL:CRVB: 2012:BW1513 en 23 april 2014, CLI:NL:CRVB:2014:1343). Aan de door de Riagg vermelde GAF-score wordt daarom niet de waarde gehecht die appellant eraan gehecht wenst te zien.
WIA-beoordeling is opgesteld en die het uitgangspunt is voor de onderhavige
ZW-beoordelingen, reeds beperkingen zijn opgenomen voor wat betreft de rug- en knieklachten en een verminderde psychische belastbaarheid.
BESLISSING
I.G.A.H. Toma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
30 augustus 2017.