Uitspraak
Zeeland-West-Brabant van 29 september 2015, 14/7028 (aangevallen uitspraak)
mr. M.W.L. Clemens.
OVERWEGINGEN
6 juli 2017 dat geen beperkingen ten aanzien van het nekgebruik behoeven te worden neergelegd in de FML onvoldoende gemotiveerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gesteld dat gezien de specialistische informatie, waarbij ook is gewezen op de informatie van D’eer, het belasten van de nek medisch gezien verantwoord is, mits de belastbaarheid en daarmee grenzen niet overschreden worden. De Raad is van oordeel dat deze conclusie niet in overeenstemming is met de gegevens van de behandelend artsen en met name niet gedragen wordt door de brief van D’eer. Uit deze brief, in combinatie met de brief van de huisarts van 11 augustus 2014, komt naar voren dat er sprake zou moeten zijn van het geheel beperken van nekbelasting. Dit wordt ook beschreven in het rapport van de verzekeringsarts van 23 april 2014 en dit is niet neergelegd in de FML. Er zijn immers geen beperkingen opgenomen op het aspect 4.17. Daarbij wordt ook in overweging gegeven het beoordelingspunt 5.8 van de FML te betrekken gelet op de relatie tussen beide punten.
BESLISSING
R.E. Bakker als leden, in tegenwoordigheid van I.G.A.H. Toma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 augustus 2017.