ECLI:NL:CRVB:2017:3014
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens onvoldoende procesbelang in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. N. Roos, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 28 juni 2016 het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De zaak betreft een aanvraag voor maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, die door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam op 1 juni 2015 was afgewezen. Appellant maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het college verklaarde het bezwaar op 18 augustus 2015 niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarop appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 augustus 2017 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De Raad overwoog dat appellant onvoldoende procesbelang heeft bij een beoordeling van het hoger beroep. Er was geen sprake van dakloosheid of een concrete dreiging daarvan ten tijde van de uitspraak, en appellant had inmiddels een eigen woning en een bijstandsuitkering. De Raad benadrukte dat enkel een formeel of principieel belang niet voldoende is voor het aannemen van procesbelang. De veronderstelling van appellant dat hij mogelijk schade heeft geleden door de afwijzing van zijn aanvraag was niet voldoende om procesbelang aan te nemen.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.