ECLI:NL:CRVB:2017:2965

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 augustus 2017
Publicatiedatum
30 augustus 2017
Zaaknummer
14/4561 MPW-W2
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om wraking door de Centrale Raad van Beroep

Op 30 augustus 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen de behandelend rechter, mr. dr. B.J. van de Griend. Het wrakingsverzoek volgde op een hoger beroep dat de verzoeker had ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 14 juli 2014. Tijdens de zitting op 6 april 2017 diende de verzoeker een wrakingsverzoek in tegen de behandelend rechter, wat op 22 mei 2017 werd afgewezen. Op 24 augustus 2017 diende de verzoeker opnieuw een wrakingsverzoek in, maar de Raad oordeelde dat de argumenten in dit verzoek niet voldoende waren om te concluderen dat de behandelend rechter zich niet onpartijdig had opgesteld. De Raad besloot dat het verzoek niet in behandeling werd genomen, en dat een volgend verzoek om wraking wegens misbruik in de procedure ook niet in behandeling zou worden genomen. De uitspraak benadrukt het belang van rechterlijke onpartijdigheid en de voorwaarden waaronder een wrakingsverzoek kan worden ingediend.

Uitspraak

14/4561 MPW-W2
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Beslissing op het verzoek om wraking gedaan door
[verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)
Datum uitspraak: 30 augustus 2017
PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
14 juli 2014 (12/8377) in een geding tussen verzoeker en de Minister van Defensie.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 april 2017. De behandelend rechter was mr. M.T. Boerlage. Tijdens de zitting heeft verzoeker een verzoek om wraking van de behandelend rechter ingediend. Bij beslissing van 22 mei 2017 is het verzoek afgewezen (ECLI:NL:CRVB:2017:2039).
Op 19 juli 2017 is aan verzoeker meegedeeld dat het onderzoek ter zitting wordt voortgezet op 7 september 2017. De behandelend rechter is mr. dr. B.J. van de Griend (behandelend rechter).
Op 24 augustus 2017 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend.

OVERWEGINGEN

1. Artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Blijkens de memorie van toelichting bij artikel 8:15 van de Awb is de ratio van het instituut van wraking gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid.
2. Artikel 3, tweede lid, aanhef en onderdeel c, van de Wrakingsregeling bestuursrechterlijke colleges 2013, Stcrt. 2013, 11425 (Wrakingsregeling) bepaalt dat de wrakingskamer zonder daartoe een zitting te houden kan beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien het verzoek betrekking heeft op het college als zodanig.
3. Verzoeker heeft zijn verzoek gericht aan “de Boeven van de Centrale Raad van Beroep”. Een fatsoenlijker aanhef kan hij naar zijn zeggen niet bedenken voor “Uw vermeende Rechtscollege, want van RECHTSPREKEN” is in zijn geval en velen met hem geen sprake. Vervolgens heeft hij in zijn verzoek toegelicht waarom hij de Raad als rechtsorgaan niet serieus neemt en dat hij om die reden opnieuw een wrakingsverzoek indient.
4. De aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegde argumenten bevatten geen gronden waaruit kan worden afgeleid dat verzoeker van mening is dat de behandelend rechter zich jegens hem niet onpartijdig heeft opgesteld. De aangevoerde gronden zijn gericht tegen de Raad als zodanig en zien niet op (de persoon van) de behandelend rechter. Gelet op artikel 3, tweede lid, aanhef en onderdeel c, van de Wrakingsregeling bestaat er aanleiding het verzoek niet in behandeling te nemen.
5. Er is ook aanleiding gebruik te maken van de in artikel 8:18, vierde lid, van de Awb gegeven bevoegdheid om te beslissen dat een volgend verzoek van verzoeker om wraking wegens misbruik in de onderhavige procedure niet in behandeling wordt genomen.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • neemt het verzoek om wraking niet in behandeling;
  • bepaalt dat een volgend verzoek van verzoeker om wraking in dit hoger beroep niet in behandeling wordt genomen.
Deze uitspraak is gedaan door M. Greebe als voorzitter en W. Bel en G.M.G. Hink als leden, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2017.
(getekend) M. Greebe
(getekend) R.L. Rijnen
IvR