ECLI:NL:CRVB:2017:2655
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen herziening studiefinanciering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Gelderland. De appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, waarin zijn studiefinanciering werd herzien. De minister had het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, en dit oordeel werd door de Centrale Raad bevestigd. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende had onderbouwd dat hij niet op de hoogte was van de termijn voor het indienen van bezwaar. De Raad benadrukte dat de appellant had moeten weten dat hij binnen zes weken bezwaar moest maken, en dat de enkele stelling dat hij geen achterzijde van een brief had gezien met daarop de beroepsclausule niet voldoende was om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.