ECLI:NL:CRVB:2017:2654
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag indicatie zorgfuncties Persoonlijke Verzorging en Begeleiding op basis van medische adviezen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland. Appellant, die lijdt aan pijnklachten en chronische PTSS als gevolg van een bedrijfsongeval, had bij het CIZ een aanvraag ingediend voor een indicatie voor de zorgfuncties Persoonlijke Verzorging en Begeleiding. Deze aanvraag werd door het CIZ afgewezen, met als argument dat appellant in staat geacht werd om met hulpmiddelen zelfzorg te kunnen uitvoeren. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het CIZ verklaarde het bezwaar ongegrond.
De rechtbank heeft in twee aangevallen uitspraken de beroepen van appellant tegen de besluiten van het CIZ ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de medische adviezen van het CIZ voldoende onderbouwing boden voor de afwijzing van de aanvragen. Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe gronden aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en bevestigt de aangevallen uitspraken. De Raad concludeert dat de hoger beroepen niet slagen en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.