ECLI:NL:CRVB:2017:2651
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van persoonsgebonden budget (pgb) en verantwoording van bestedingen
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) door het Zorgkantoor van appellante, die sinds 2009 zorg ontvangt voor haar bipolaire stoornis. Appellante heeft een pgb ontvangen van € 37.873,12 voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 20 september 2012. Het Zorgkantoor heeft echter vastgesteld dat appellante niet voldoende verantwoording heeft afgelegd voor de besteding van dit budget en heeft het pgb bij besluit van 30 maart 2013 op nihil vastgesteld, met een terugvordering van het volledige bedrag. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Zorgkantoor heeft dit ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak het besluit van het Zorgkantoor vernietigd en het teruggevorderde bedrag vastgesteld op € 8.533,12. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij aan haar dochter, die haar zorg verleent, in totaal € 40.080,- heeft betaald, waarvan € 35.580,- voor AWBZ-zorg. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellante de besteding van € 35.580,- voldoende heeft verantwoord, maar dat er nog een bedrag van € 1.725,03 niet verantwoord is. De Raad heeft het eerdere besluit van de rechtbank vernietigd en het teruggevorderde bedrag vastgesteld op € 1.725,03.
De Raad heeft ook geoordeeld dat het Zorgkantoor de proceskosten in hoger beroep moet vergoeden, die zijn vastgesteld op € 990,-. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 19 juli 2017.