ECLI:NL:CRVB:2017:2649
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van maatwerkvoorzieningen onder de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 met betrekking tot collectief vervoer
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellante, die beperkingen ondervindt, had een aanvraag ingediend voor een toiletverhoger en een vervoersvergoeding, welke door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag waren afgewezen. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en appellante ging hiertegen in hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat appellante gebruik maakt van een Taxibus als vervoersvoorziening, die door het college als passend werd beschouwd. De Raad oordeelde dat het college voldoende onderzoek had gedaan naar de beperkingen van appellante en dat de Taxibus een adequate oplossing bood voor haar vervoersbehoeften. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij werd geoordeeld dat de afwijzing van de aanvragen door het college op goede gronden was gebaseerd. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en bevestigde de aangevallen uitspraak voor zover deze was aangevochten.